vrijdag 10 juni 2011

De ‘clock spring’ affaire

In de jaren vijftig wil Emmanuel Steverlynck koste wat het kost de belangrijke Amerikaanse markt binnendringen, maar dit is geen sinecure. Tot nu toe nemen twee nationale bedrijven een monopoliepositie in op deze markt, wat een merkbare invloed heeft op de prijs. Maar als Picañol toch doorbreekt op de Amerikaanse markt, is dit deels te danken aan de ‘clock spring’ affaire. De firma Draper, de grootste Amerikaanse concurrent, wil met man en macht verhinderen dat Picañol in de Verenigde Staten getouwen aan de man brengt. Zo dagen ze Picañol voor de rechter wegens inbreuk op een patent dat ze in 1952 hebben neergelegd. Dit patent omschrijft het gebruik van spiraalveren (‘clock springs’) voor het terugtrekken van de weeframen op een weefmachine. Het patentenbureau Bockstael kan echter aantonen dat Picañol een dergelijk terugtreksysteem al op de ITMA in Rijsel (1951) had tentoongesteld en er dus al enkele jaren van ontwikkeling aan vooraf waren gegaan. Bovendien had de familie Picañol uit Sabadell reeds voor hun komst naar Ieper een brevet ingediend over ‘het gebruik van spiraalveren voor het optrekken van rolluiken’. Omdat Picañol intussen ook zelf een brevet had ingediend voor het gebruik van meervoudige ‘clock springs’, is Draper nooit in staat geweest om brede en zwaardoekmachines op de markt te brengen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten